Onder een eerdere bijdrage schreef iemand onder meer het volgende:
Jij bent toch de grote man van het onderwijs hier op het blog, met de plannen voor beter onderwijs. Leg eens uit hoe jij vindt dat het onderwijs vormgegeven moet worden en hoe die miljard besteed moet worden.
Met de woorden ‘Oei, nu leg je wel wat op mijn schouders. Maar ik neem de -in mijn ogen- uitdaging aan en zal proberen morgen een flinke voorzet te geven.’ heb ik geantwoord dat ik een poging zal doen om met ideeën te komen die het onderwijs versterken. Ik zal dit doen in twee bijdragen. Dit om een verschil te maken in ideeën op macroniveau en ideeën die meer inhoudelijk zijn. Om te voorkomen dat het onleesbaar lang wordt, zal ik mij beperken in details. Wie daar interesse in heeft, kan dat uiteraard aangeven in een reactieveld.
Primair onderwijs
Herijking van de Wet op het Primair Onderwijs is naar mijn mening een belangrijke eerste stap. In deze wet wordt onder meer geregeld hoeveel uren leerlingen les horen te krijgen en worden zaken als kennisgebieden, bevoegdheden van de scholen, leerlingzorg en toelating en verwijdering van leerlingen geregeld.
Deze herijking zou zich in ieder geval moeten richten op de toelating en verwijdering van leerlingen, de leerlingzorg, bevoegdheid en scholing van personeel en de doelen van het primair onderwijs. Als voorbeeld van dit laatste punt, zou er gekozen moeten worden om de school een school te laten zijn en niet ook allerlei andere zaken c.q. problemen in het maatschappelijk veld te laten oplossen. De herijking kost mensuren en dus geld, maar zal geen dure operatie hoeven te zijn. Mijn inschatting is wel dat de Onderwijsinspectie anders zal moeten werken en ook meer zal moeten doen en dus structureel meer gaat kosten.
Voortgezet onderwijs
Het wordt tijd om een radicale stap te zetten in het voortgezet onderwijs. Al jarenlang is het een kwestie van pappen en nathouden en oude wijn in nieuwe zakken gieten. Met als resultaat dat de kwaliteit er beslist niet op vooruit is gegaan, de resultaten van de leerlingen niet beter zijn geworden, het niveau van de leerkrachten niet hoger is geworden en de uitstroom niet op een hoger niveau plaatsvindt. Kortom: er is en wordt veel tijd, energie en geld geïnvesteerd, maar het levert nauwelijks tot niet iets op.
De MAVO is nooit formeel afgeschaft en het wordt tijd om die richting los te weken uit het VMBO. Het overgebleven deel van het VMBO wordt vervolgens omgezet in leerwegonderwijs. En hiermee bedoel ik niet het zogenaamde ‘leerwegonderwijs’ wat sommige scholen nu verzorgen, maar praktische leerroutes, met een minimum aan theorie en leslokalen, waarbinnen de leerlingen gericht worden opgeleid voor een vak. Deze praktische richting dient wel duidelijk aansluiting te krijgen met het MBO, zodat deze leerlingen een keuzemogelijkheid krijgen: werken of doorleren. Deze maatregelen gaan zeker geld kosten, omdat leerkrachten en begeleiders geschoold moeten worden, praktijkruimten ingericht moeten worden, samenwerkingsverbanden met bedrijven opgezet moeten worden et cetera. Voor heel Nederland gaat dat fors in de miljoenen lopen.
MBO
Het MBO functioneert redelijk tot goed. Er zijn kwaliteitsverschillen, maar dat is vooral een kwestie van de Onderwijsinspectie aan het werk zetten en impopulaire maatregelen durven nemen. Waar het vooral aan schort is een goede aansluiting naar beneden (VO; zie hierboven) en naar boven (HBO; zie hieronder).
Onder Ritzen is bijvoorbeeld een lijst gemaakt van HBO-studies met bijbehorende MBO-vooropleidingen. Die lijst is destijds door de politiek misbruikt om bepaalde doelen te bereiken en dient dus opnieuw bekeken te worden. Zo dient bijvoorbeeld de MBO-studie SPW een vooropleiding van de HBO-studie PABO te worden. Daardoor worden beide studies automatisch gedwongen te zorgen voor een gedegen aansluiting. Dit soort maatregelen kosten relatief weinig.
BVE
Met Beroeps- en Volwassen Educatie ben ik minder goed op de hoogte. Wel weet ik van twee problemen: gebrek aan kundige leerkrachten en onderdeel zijn van te grote organisaties (ROC’s). Maar of door het aanpakken van deze twee punten er wezenlijk iets veranderd, durf ik niet te zeggen.
HBO
De HBO-instellingen zijn over het algemeen groot geworden door fusies. Daarnaast bestaan er nog steeds kleine hogescholen, al dan niet categoraal. De praktijk over vele jaren heeft geleerd dat de kleine hogescholen (veel) beter scoren op vrijwel alle punten. Dat is ook te beredeneren. De twee grootste hogescholen in ons land zijn Fontys Hogescholen in het zuiden en InHolland in het westen. En die hogescholen staan als slecht(er) aangeschreven en herbergen opleidingen die onder elke maat scoren.
Hoofdmaatregel: hogescholen terugbrengen naar een menselijke maat. En dat wil zeggen instellingen tot 5.000 studenten en tot 15 studies c.q. studierichtingen. Daarnaast dienen zij het niveau op praktijkgebied fors omhoog te schroeven en duidelijk aan te sluiten bij het MBO en het bedrijfsleven. Dit laatste zowel qua eindtermen als qua studie-inrichting. Al deze maatregelen zullen forse reorganisatiekosten met zich meebrengen; landelijke gezien vele honderden miljoenen.
WO
Ook de universiteiten dienen uit te kijken dat zij niet te groot worden. Samengaan met hogescholen dient uitgesloten te worden (samenwerking is uitstekend) en alle geldstromen (nu vaak via BV’s en stichtingen aan alle toezicht onttrokken) dienen inzichtelijk gemaakt te worden en rechtstreeks ten goede te komen aan het onderwijs aan studenten.
Verder is internationalisering een goede zaak, maar mag dit niet ten koste gaan van het nationale onderwijs. Directe samenwerking met het relevante werkveld dient een ‘must’ te worden voor iedere studierichting binnen de universiteiten. Studenten dienen tijdens iedere studiefase te leren en ervaren wat hun toekomstige werk inhoudt. Al deze maatregelen kosten relatief weinig. Alleen zal de Onderwijsinspectie utbreiding dienen te krijgen om strakker toezicht mogelijk te maken.
Geschreven op: woensdag 7 februari 2007